Beschrijving van het onderzoek
Voordat het onderzoek start zult u worden gescreend. Wanneer uit de screening en het intakegesprek blijkt dat u deel kunt nemen aan het onderzoek en u het toestemmingsformulier heeft ondertekend (zie sectie 'participatie' voor meer informatie), zal een week na het intakegesprek het onderzoek starten. Bij de start van het onderzoek (dit wordt gezien als dag 1) zult u worden gevraagd om vragenlijsten in te vullen en een aantal cognitieve taken te voltooien op de computer. Dit zal ongeveer twee uur duren. Vervolgens zult u gescand worden in de MRI-scanner; dit zal een uur duren. Alleen voor patiënten met een depressie zal na dag 1 om de 3 maanden telefonisch contact plaatsvinden om het medicatiegebruik van die voorgaande 3 maanden op te vragen en de huidige ernst van de depressie vast te stellen. Één jaar na dag 1 wordt u opgeroepen om opnieuw aan een identieke examinatie- en scansessie, d.w.z. met vragenlijsten, cognitieve taken en een MRI-scan, deel te nemen. Hierna is het onderzoek voor u afgerond.
Waarom deze studie opzet?
Scans, vragenlijsten en cognitieve tests
In de NEUROTREND studie zal er een grote verscheidenheid aan data worden afgenomen. De reden hiervoor is dat een depressie stoornis erom bekend staat dat het een zeer heterogene aandoening is. Dat wil zeggen dat een depressie veel kan verschillen per persoon in de vorm van symptomen, duur, ernst en terugkeer. De scans vormen de primaire informatiebron voor dit onderzoek, doordat we hiermee de loop van de depressie en het effect van medicijnen willen voorspellen. De vragenlijsten en cognitieve tests geven ons informatie over de natuur/vorm van de depressie die bepaalde subtypes depressie van elkaar zouden kunnen onderscheiden. Het is mogelijk dat bepaalde subtypes meer baat hebben bij een specifieke behandeling dan andere subtypes. Met de verscheidenheid aan data spelen we dus in op de grote heterogeniteit van een depressie.
Depressief versus gezonde controles
In het onderzoek vergelijken we depressieve patiënten met elkaar op basis van het effect van medicatie, hierdoor hebben we ook een referentiegroep nodig; dit zijn in ons geval de gezonde controleproefpersonen. Wanneer een behandeling aanslaat is het van belang om te onderzoeken of bepaalde fysiologische hersenbevindingen weer binnen de 'gezonde' schaal vallen en/of dat er toch nog blijvende verandering zichtbaar is die op een eventuele terugkeer van de depressie zou kunnen duiden. De controles dragen dus bij aan het begrijpen van zowel de hersenen tijdens een depressie als het medicatie-effect.
Longitudinaal
Ten derde hebben we gekozen voor een longitudinale studie, dat wil zeggen dat bij participanten over een langere periode data wordt afgenomen. Veel depressie-onderzoeken scannen een participant eenmalig om zo een verband tussen de huidige fysiologie van de hersenen en de huidige ernst van de depressie te leggen. Deze manier van onderzoeken heeft echter het nadeel dat veel factoren over het hoofd kunnen worden zien. Denk bijvoorbeeld aan het effect van de medicatie op dat moment, deze is lastig vast te stellen omdat er geen informatie over een langere tijdsperiode beschikbaar is. Zo weet je niet
hoe en
of de verandering in de hersenen het gevolg is van de medicatie of van de depressie. Ons onderzoek zal daarom de participant volgen over een periode van een jaar waarbij er tweemalig een scan wordt gemaakt en vragenlijsten/computertaken worden afgenomen. Ook deelnemers van de controlegroep zullen een jaar later worden gescand en onderzocht omdat we hiermee het gezonde verloop in de hersenen kunnen meenemen in de onderzoeksresultaten. Een longitudinaal onderzoek heeft als voordeel dat bepaalde veranderingen in de hersenen of de depressie makkelijker kunnen worden verklaard. Daarnaast zouden lange-termijn (weken of maanden) effecten kunnen worden geobserveerd, iets wat bij eenmalig onderzoek niet mogelijk is.